Jaloezie

Mijn teamleider neemt binnenkort afscheid en allerlei mensen uit de organisatie willen bijdragen aan haar afscheid. Ik bemerk bij mijzelf jaloezie en een soort afgunst naar hen.
Mauk: Waar ben je precies jaloers op?

 

Op hoe blij mensen met haar zijn en hoe ze daar uiting aan geven. Ik ben niet zo extravert.
Mauk: Als je ergens jaloers op bent ken je dat toe aan de ander terwijl je niet ziet dat het een eigenschap is die jij zelf ook hebt.

 

Ja ik zie het bij hen gebeuren.
Mauk: Toch zou je niet jaloers zijn als die eigenschap bij jou geheel afwezig is.  

 

Ik ben jaloers op de aandacht die mijn teamleider krijgt.
Mauk: Wellicht ben je eerder jaloers op de manier waarop mensen ‘onbeschaamd’ uiting geven aan hun verlangen om iets te willen geven.

 

Iets in mij wil dat mensen mij ook aandacht geven.  
Mauk: Dat kan betekenen dat je afscheiding ervaart als iedereen zo enthousiast op haar reageert terwijl jij in je terughoudendheid verkeert. Wellicht vertelt je mind je dan dat jij die aandacht eigenlijk wil. Als je die zou krijgen zou je er weer bij horen.  

 

Ja zoiets inderdaad.
Mauk: Deze hele dynamiek start er echter mee dat jij ook iets wilt geven, maar dat er terughoudendheid of pijn zit op de liefdevolle expressie daarvan. Dan krijg je ook ideeën over dat het allemaal een beetje ‘te’ is hoe anderen er uiting aan geven.

 

Ja daar komt mijn hooghartigheid ook vandaan denk ik.
Mauk: Goed gezien. Nog een afweermechanisme.

 

Tja en dan?
Mauk: Hoe zou het zijn om contact te maken met jouw eigen verlangen om iets te geven of iets te willen zeggen wat precies past bij wie jij bent? Een goudklompje, een kleinood wat echt en authentiek is en daarom ontegenzeggelijk.

 

Ja, nu ben ik wel weer terug in het geheel en bij mezelf. Dank je wel.

 

Mauk Pieper