Voorbij de polarisatie

Mijn vader is aan het dementeren en zijn manier van polariseren wordt alleen maar erger. Hij stelt bijvoorbeeld de diagnose ter discussie.

Mauk: En hoe verhoud je je daartoe?

Ik voelde me altijd gedwongen om een kant te kiezen. Ik was of voor hem of ik was tegen hem. En meestal kwam ik tegenover hem te staan.

Mauk: Je lijkt te zeggen dat het nu anders ging?

Ja, nu kon ik gewoon blijven staan. Het ging in mij tekeer. Ik ervoer de pool van waaruit hij sprak en de pool die hij tegenover zich projecteerde op de ander, op mij.

Mauk: En dan ging je er tegenin.

Ja, maar nu kon ik het houden zonder te reageren. Tot mijn verbazing verzachtte mijn vader in het gesprek. Hij appte mij later zelfs een hartje.

Mauk: En dat raakt je, lijkt.

Ja ik heb hier mijn hele leven last van gehad en dan lijkt het zich ineens op te lossen. Ik ben ook heel trots op mijzelf.

Mauk: Prachtig. Wat heb je losgelaten in relatie tot hem?

Ik heb me niet meer groot hoeven houden.

Mauk: Je hebt je identificatie met zijn tegenpool los kunnen laten. Daarmee heb je je kunnen verbinden met zijn worsteling. En hij lijkt dat in dankbaarheid te hebben kunnen ontvangen.

Ja ik heb het in compassie bij hem kunnen laten en ik bleef uit zijn provocaties. Nu ik dit zeg bibber ik helemaal.

Mauk: Dank je wel.