Ik heb wantrouwen naar mijn moeder. Zij wil heel graag dat onze kinderen bij haar komen logeren. Ik probeer daar wel positief in te staan, maar dan deins ik weer terug.
Mauk: Wat maakt dat je terugdeinst?
Als ik vraag wat ze met de kinderen doet, dan zegt ze dat er allerlei mensen op bezoek komen. Ik vraag me dan af of er wel aandacht voor de kinderen is.
Mauk: Je moeder is misschien trots op het feit dat ze grootmoeder is en wil dat wellicht iedereen laten weten.
Ja, maar gaat het dan nog om de kinderen?
Mauk: Dat kan een relevante vraag zijn, maar zolang je je eigen wantrouwen niet doorgrondt, kun je dat niet beoordelen. Wat ervaar je in jezelf als je je voorstelt dat je kinderen naar je moeder gaan.
Ik heb een ‘nee’.
Mauk: En dat is waarschijnlijk een reactie op een onderliggend gevoel?
Ja.
Mauk: Op welk onderliggend gevoel is dit een reactie?
Daar blijf ik liever bij uit de buurt.
Mauk: Daardoor blijf je weg van wat dit in jou is en ook van mensen die dit gevoel zouden kunnen activeren. Dan krijgen mensen wellicht het gevoel dat je het goed bedoelt, maar dat ze je niet krijgen.
Ja dat klopt. Ik vind het heel confronterend.
Mauk: Het is een enorme stap om te erkennen dat dit in je aan de gang is en dat dit even waar mag zijn.
En het doet ook pijn.
Mauk: Dat geeft aan dat er een verlangen is. Wat gebeurt er als je er even niets aan verandert en vertrouwt op je hart?
Ik ervaar het nu als zacht en liefdevol in mijn borstkas. Ontroerend mooi eigenlijk.
Mauk: Nu kun je opnieuw kijken of je je kinderen zo nu en dan aan je moeder kunt toevertrouwen.
Dank je wel.
Mauk Pieper