Van kinds af aan heb ik verzonnen dat mijn ouders zouden omkomen in een ongeluk. Dat heb ik overgezet naar al mijn dierbaren, mijn partner, mijn kinderen. Als ik ze niet kan bereiken, dan start er zo’n verhaal.
Pauline: Jij hebt je als jochie dus druk gemaakt over het feit dat je ouders zouden kunnen wegvallen. Wat gebeurde er op zo’n moment?
Ik realiseerde me dat ik dan alleen zou zijn. Dat er iets over me heen zou spoelen.
Pauline: Jij wist blijkbaar toen al, dat die mate van alleen-zijn overspoelend zou zijn voor jou. Hoe kan het dat je dat wist?
Dat voelde ik, in bed.
Pauline: Dat betekent dat je die eenzaamheid al kende, al eerder had ervaren.
Ja, nu je dat zegt, ik denk het wel.
Pauline: Voor een klein kind zijn de gevoelens die daarbij horen, vaak veel te heftig om toe te kunnen laten. Wanneer het dan vaker gebeurt, ‘plakken’ we er een verhaaltje op, wat gemakkelijker te hebben is dan de realiteit.
Ja, het beeld werkte als een houvast voor me, daar kon ik dan naartoe.
Pauline: Precies. Dat was dus heel goed voor toen. Nu staat dit verhaal echter nog steeds gegrift in je geheugen en doet daarmee ook zijn werk in je huidige leven. Je kunt, omdat je dit nu bewust bent, weer contact gaan maken met de gevoelens van destijds die onder het verhaal verborgen liggen. Stap voor stap. Daarmee gaat het verhaal zijn betekenis verliezen. En dan kun je door de pijn heen ontdekken hoe belangrijk, hoe wezenlijk iedere connectie nu voor je is.
Dat ik zoveel om ze geef, bedoel je?
Pauline: Dat je zoveel om ze geeft en dat dat niet meer bedekt hoeft te worden.
Ja dat is zo. Dat gun ik mezelf en hen ook.
Dank je wel.
Pauline Botden